Elfde week van de voorbereiding (taal)

 Al vanaf de lagere school is taal niet mijn ding. Schrijven van een opstel etc. was niet aan mij besteed. Toen vanaf de middelbare school Engels, Frans en Duits erbij kwamen werd het alleen maar erger. Cijfers waren over het algemeen 6 en lager. Rekenen, wiskunde en alle bètavakken waren meer mijn ding. Met een beetje geluk en compensatie punten is het gelukt om de middelbare school af te ronden.

Het gekke is dat ik gedurende mijn leven veel honderden boeken heb verslonden. Zeker in de tijd dat ik in Utrecht werkte en met de trein op en neer ging, gingen er soms wel 4 tot 5 boeken in de week door. Op mijn nachtkastje liggen ook altijd wel een paar boeken, zodat ik ’s avonds voor het slapen gaan nog een paar bladzijden kan lezen voor ontspanning. Het gaat tegenwoordig soms digitaal, maar dat heeft nog steeds niet mijn voorkeur. Dan kan ik namelijk geen ezelsoren maken.

Mijn vrouw verbaast zich erover dat ik tegenwoordig dit soort verslagen schrijf en dat woorden bijna vanzelf op papier komen. Vooralsnog gooi ik het erop dat ik een laatbloeier ben. Nooit te oud om te leren.



Aan het leren ben ik weer. Om straks tijdens de tocht naar Santiago verstaanbaar te zijn en eventueel de weg te kunnen vragen ben ik mijn frans aan het ophalen. Het is wel ver gezakt. Sinds 1978 heb ik niks serieus meer aan frans gedaan. Met behulp van het onlineprogramma Duolingo komen we een heel eind dit jaar. Spaans wordt een andere uitdaging. Via Duolingo kan het, maar dan alleen via de combinatie engels-Spaans. Het lukt mij nog wel om mij verstaanbaar te maken in het Engels, maar om het dan nog te combineren met Spaans wordt een uitdaging die ik nu niet zie zitten.

Veel pelgrims lopen tegen hetzelfde taalprobleem aan. Daarom zijn er gelukkig speciale boekjes gemaakt om de taalkennis van een pelgrim op een acceptabel niveau te brengen. Hij/zij kan dan in ieder geval de weg vragen naar bijvoorbeeld campings of refugio (slaapplaats voor pelgrims).

Krijg ik het allemaal toch niet mijn hoofd, dan hebben we altijd nog handen en voeten en natuurlijk tegenwoordig ook nog google translate. We gaan er in ieder geval voor.




Afgelopen week ben ik voor het eerst serieus heuveltraining gaan doen. Ik heb mijn auto geparkeerd in Ommen en ben vervolgens de Sallandse Heuvelrug opgegaan. Via o.a. de Lemelerberg, Sanatoriumweg, Motieweg, Holterberg en de toeristische weg heb ik ruim 500 hoogtemeters gemaakt met hier en daar een helling van 10 procent. Het voelde goed en biedt hoop voor de toekomst. Ik weet dat de 500 meter minder dan de helft is van hetgeen mij straks in de Pyreneeën staat te wachten. Op internet lees ik dat het ruim 1300 hoogtemeter zijn en stijgingspercentages van gemiddeld 7 procent. Maar ik heb nog een jaar en voordat ik echt aan de voet van de Pyreneeën sta en heb ik al de nodige kilometers in de benen.


Heuveltraining in Nederland is lastig, omdat we er gewoon weinig hebben. Een alternatief is om tegen de wind in te fietsen. Wind hebben we meestal wel. Deze week was ik in de gelukkige omstandigheid dat ik in Almere moest zijn. Het nuttige en aangename verenigd door eerst een rondje om de Oostvaardersplassen te fietsen. Het was niet te vergelijken met het NK Tegen de Wind in Fietsen, maar er was genoeg om er een leuke training van te maken. Oostvaardersplassen zijn overigens een walhalla voor vogelaars. Man o man wat heb ik een hoop leuke vogels gezien. De kant van Almere is trouwens net zo interessant als die van Lelystad. De laatste ben ik wel diverse keren geweest, maar die van Almere moet ik in de toekomst toch eens wat vaker bezoeken. 

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Bijna thuus!

Ik vind dat het goed is

Omkeerpunt