Week 32 van de voorbereiding - Vechtdalroute

Eén van de fietstochten die ik als voorbereiding voor volgend jaar wilde fietsen was ‘De Vechtdalroute’. Deze fietsroute, bekend onder de code LF16, loopt van Zwolle naar bron(nen) bij Darfeld in Duitsland. Een route van ongeveer 230 kilometer. Afgelopen week was het zover. De dag na de diploma-uitreiking van mijn dochter ben ik op de fiets gestapt. Voor het eerst sinds mijn rit op de NAP-route weer met zo goed als volle bepakking. Het was dus een echte trainingstocht.

Ik was gewaarschuwd dat de bewegwijzering op veel plaatsen niet meer aanwezig zou zijn, omdat men ging stoppen met relatief korte LF-routes. Alles kan namelijk ook via knooppunten in Nederland en alleen wat ‘grote’ routes blijven bestaan. Om die reden had ik een boekje gekocht waar de route en bijbehorende informatie stond vermeld. Dat heeft onderweg helaas tot nodige verwarring geleid, maar ook interessante informatie over zaken die ik tegenkwam onderweg.



Tot het startpunt bij Zwolle moest ik mijn eigen weg vinden. In Hasselt heb ik alvast een voormelding gedaan dat ik volgend jaar een stempel wil hebben wanneer de tocht echt gaat beginnen. Het heeft in ieder geval voor nu een kop koffie opgeleverd en ik hoop dat er ook nog donaties voor het KWF gaat komen. Tussen Hasselt en Zwolle was het even puzzelen, want ze zijn bezig met de Stenendijk (een unieke stenen dijk) te verstevigen. Meerdere mensen zochten de weg. Gelukkig zijn we er samen uitgekomen.



In Zwolle vond ik gelukkig wel een bordje voor de LF16. Het begin was goed en daarmee hoop voor de rest. Ik heb genoten van alle uitzichten over de Vecht. De sluizen en de landgoederen die erlangs liggen. Het was alweer enige jaren geleden dat ik daar gefietst had en er was toch wel wat verandert. Op veel plaatsen wordt getracht om de Vecht weer een natuurlijker uiterlijk te geven. Dat zie je terug in bijvoorbeeld vistrappen. Vissen kunnen op die manier weer een grotere afstand afleggen. Tot Ommen had ik eigenlijk geen probleem met het vinden van de route. Hier en daar wel eens een bordje niet te vinden, maar met de kaart erbij kwam ik er wel. In Ommen kwam er echter een sterke afwijking ten opzichte van het boek wat ik had. Wie wel eens met de auto naar in de regio van Ommen en Hardenberg rijdt weet dat Ommen een extra weg heeft gekregen, zodat het centrum wordt ontlast. Het ‘oude’ stuk van Ommen richting Hardenberg ligt er nog voor lokaalverkeer. De Vechtdalroute loopt nu langs deze oude weg. Lang en saai vind ik. De route door het bos en dichter bij de Vecht is veel mooier. Gelukkig kwam een andere vakantiefietser mij achterop en samen zijn we richting Hardenberg gereden. Hij was bijna thuis maar ik moest nog een camping zoeken. Als ik geen camping kon vinden dan mocht ik wel bij hem slapen. Lief aanbod, maar het was niet nodig. Op een SVR-camping heb ik een prima overnachtingsplek gevonden. Nog even gedacht om op de Zandstuve te gaan staan. Daar had ik vroeger met mijn ouders gestaan. Toen ik er de volgende langs kwam bleek de camping verandert te zijn in een camping met een volledig pretpark (zo leek het). Dat had ik te druk gevonden. 

Na een goede nachtrust alles weer op de fiets(kar) geladen en mijn weg door Hardenberg en Gramsbergen naar de Duitse grens gezocht. Lastig want ook hier zat een behoorlijke afwijking ten opzichte van de route die ik had en wat de bordjes aangaven. Daarnaast verdenk ik ze ervan dat ze de A en B variant (dat is heen, en terugweg) door elkaar hebben gebruikt. Ik heb behoorlijk lopen (eh fietsend) mopperen daar. Onderweg kwam ik wel al een kunstwerk (denk ik) tegen. Langs de hele route kun je diverse kunstwerken in het landschap vinden.

Toen ik De Haandrik, een kruispunt van vaarwegen, naderde zag ik een bui aankomen. Ik wist dat er een bedrijf zat en ik ben brutaal het erf op gereden om onder een overkapping te schuilen. Op dat moment komen er mensen naar buiten die onderweg zijn naar de kantine. Ze vroegen mij mee om de bui in de kantine af te wachten onder het genot van een kop koffie. Heerlijk.



Na koffie en regen komt er weer droog weer en ik kan Duitsland in rijden. Net na Laar moest ik mijzelf over de Vecht trekken. Een onbemand pontje lag daarvoor toeristen klaar. Helemaal alleen op de Vecht of Vechte zoals hij daar nu heet. Een prachtig gezicht en heerlijk vrij gevoel.


Verderop kwam ik weer een kunstwerk tegen. Eerst dacht ik dat het oud verdedigingswerk was, maar dat bleek niet zo te zijn. Een cirkel van stenen was in delen ‘geknipt’ en alle delen waren naar buiten gedraaid, zodat er openingen ontstonden. Dit gecombineerd met de natuurlijke omgeving vond ik het mooi gezicht.




Daarna werd het spannend. Een klein huisje stond half ingezakt, door een omgevallen boom, langs de kant van de weg. Ik ben gestopt en naar binnen gegluurd. Er stond een bed, een tafel met gereedschap en nog wat meer spullen. Mijn gedachten gingen alle kanten op. Wat is hier gebeurd. Moord? Een detectiveschrijver kan hier volgens mij een aardig boek over schrijven: ‘Moord door een boom’.



Door Nordhorn verder gereden. Deze stad bevestigd mij ook weer dat ik fietsen door een stad niet leuk vind. Te druk, te onduidelijk waar je moet fietsen en moeilijk om een weg te vinden. Tussen Nordhorn en het eindpunt van deze etappe kwam ik wel weer 2 mooie kunstwerken tegen. Onverwachts staan ze er gewoon. Soms fiets je er gewoon voorbij en bij andere blijf je staan omdat het je op één of manier pakt. Maar voor deze etappe gold wel: ‘Wat is ’t mooij an de Vechte’.



De tweede camping wil graag vergeten omdat het mij beklemmend overkwam. Afgesloten door een hek, mondkapjes bij de receptie en in het toiletgebouw en er werd zelfs gevraagd naar vaccinatiebewijs. Er is niet veel keus qua campings in dit deel van Duitsland dus je moet het maar accepteren. Dat er weinig campings zijn maakt het plannen van de tocht wel lastig. Etappes worden soms langer dan ik eigenlijk zou willen. Gemiddeld heb ik elke dag 100 kilometer gereden. Dat is zo’n 20 kilometer meer dan ik straks naar Santiago wil fietsen.



Dag 3 op weg naar Darfeld. De plaats waar 3 bronnen strijden om de vraag wie is de echte bron. Mij maakt het niet. Als ze maar water leveren aan de mooie Vecht. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat de bordjes hier anders waren. Of het daardoor kwam weet ik niet, maar ik ben ontzettend verkeerd gereden. Mogelijk dat ik tot aan Darfeld zo’n 5 kilometer meer heb gefietst. Uiteindelijk is het wel weer gelukt om op de juiste route te komen. De route liep daar zelfs over een oude spoorbaan. Heerlijk fietsen daarop. Weinig bochten en zoals vlak. Het deed mij een beetje denken aan de F35 fietspad waarop ik later bij Wierden reed.  Ik heb niet alle 3 de bronnen bezocht, maar het bij het Wasserchloss Darfeld gelaten. Als ik het goed heb begrepen bevindt zich 1 van de bronnen op het terrein van het slot. De bron zelf kun je niet zien, omdat het terrein privé is. Jammer, maar het kasteel is prachtig om te zien.


Dan op weg terug naar Nederland. De gedachte was om ergens bij Enschede te kamperen, zodat ik de vierde dag in één keer naar huis zou kunnen rijden. De afstand Darfeld – Enschede was een kleine misrekening of een gevalletje niet goed opletten. Uiteindelijk kwam ik die op een afstand van bijna 120 kilometer. Het eindresultaat was wel een mooie boerencamping die ik zeker nog een keer wil bezoeken.

De laatste dag was natuurlijk niet echt een rit in het Vechtdal, maar je moet toch naar huis. Dwars door Overijssel naar het noordwesten. Laat nu net die dag de wind uit het noordwesten komen en werd gevoelsmatig steeds sterkers. Dat laatste was niet waar, maar het gevoel zei wat anders. Eén ontmoeting wil ik jullie niet onthouden. In Balkbrug zag ik mensen op spinningsfietsen bezig en daarbij stond een mevrouw met het shirt van de Stichting Mont Ventoux uit 2016. Dat shirt heb ik zelf ook. De nieuwsgierigheid was gewekt. De fiets aan de kant gezet en de bewuste mevrouw aangesproken. Het bleek dat Team Fokje bezig was om geld in te zamelen voor de sponsortocht die op 1 en 2 september zal plaatsvinden op de Mont Ventoux. Het team kende ik al via Instagram, maar ik vind het leuk om de mensen in levenden lijve te zien. We hebben vergelijkbare reden om in actie te komen voor het KWF en ik hoop dat zij hun streefbedrag gaan halen.

Nadat ik thuis ben gekomen heb ik de tocht eens nagelopen. Wat ging er goed en wat moet er anders/beter.

Gemiddeld genomen heb ik per dag te veel kilometers gereden. Mijn streef afstand is 80 kilometer en daar zat ik ruim overheen. Qua campings in Duitsland en de beperkte aantal dagen dat ik weg wilde zijn is het verklaarbaar, maar voor mijn Camino moet ik toch beter op de dag afstand letten.

Opladen van mijn telefoon was ook iets wat niet goed ging. Ik heb 2 powerbanks en beide waren na 2 dagen leeg. Volgens berekeningen zou dat niet mogen. Gelukkig had ik mijn elektriciteitssnoer meegenomen en op de laatste camping stroom afgenomen. De telefoon zelf was snel opgeladen, maar 1 powerbank was nog steeds leeg na een nacht aan stroom te hebben gehangen. Conclusie hiervan is dat de powerbank overleden is en dat er een nieuwe moet komen.

De conditie is op dit moment geen probleem. Het lichaam reageert zoals ik verwacht. Hierover maak ik mij dan ook geen zorgen.

Mijn angst voor de bergen is nog niet weggenomen. De kleine beklimmingen die ik hier gedaan heb zijn allemaal gelukt met deze versnellingen, maar ik wil toch kijken of lichtere versnellingen mogelijk zijn.

Tenslotte de elektriciteitskabel. Ik had er 1 van 10 meter meegenomen zodat ik campings waar ik wat langer sta alle apparatuur kan opladen. Het snoer is onhandig en relatief zwaar. Onderweg kwam ik mensen tegen die een kabelhaspel van 10 meter mee hadden genomen. Mijn eerste reactie was dat is toch veel te zwaar. Thuis heb ik zo’n kabelhaspel op de weegschaal gelegd. Hij was inderdaad zwaarder, maar niet extreem. Misschien is dit toch wel een goed idee, omdat hij wel makkelijk oprolt en ik 4 stopcontacten tot mijn beschikking heb. De komende tijd maar eens over nadenken.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Bijna thuus!

Ik vind dat het goed is

Omkeerpunt